Russisch (2)

Spraken wij vorige week over den Russischen mensch zoals die tot ons kwam in die docu over een cruiseschip op de Wolga, nu richten wij ons op de hevige gemoedsbewegingen en gevoelsuitstortingen die daarbij horen. Ze zijn typisch Russisch, al weet de rest van de mensheid er ook weg mee.
In het algemeen worden zulke bewegingen en uitstortingen onderverdeeld in echt en onecht. Dan hebben we het wel, toch? Nee. Het is ingewikkelder. Je hebt ook bewegingen en uitstortingen die zowel echt als onecht zijn. Valsheid en oprechtheid kunnen in één borst huizen. Het besef van die dubbelheid dank ik vooral aan de Russische literatuur. Ik ben het, buiten de werkelijkheid, nergens anders tegengekomen.
Ik geef drie voorbeelden. In De zwarte monnik van Tsjechov troost Andrej Vasilitsj Kovrin de jonge Tanja, die hevige ruzie heeft met haar vader. Ze huilt, schouderschokkend en handenwringend. En dan staat er: ‘Hij had vooral met haar te doen omdat haar verdriet niet serieus was, en ze toch zwaar leed.’ Bij Tsjechov zijn veel meer van zulke voorbeelden te vinden.
In het prachtige De dood van Ivan Iljitsj van Tolstoj is die dood aanleiding voor geruststellende gedachten bij Ivans collega’s: hij is dood en ik niet. Het verplichte bezoek aan de weduwe en het ontzielde lichaam is een last, omdat een gepland kaartavondje daardoor misschien niet doorgaat. En er moet rouw worden betoond. De weduwe, die blij is dat haar man dood is, zegt tegen Pjotr Ivanovitsj dat zij weet dat hij een echte vriend was van de overledene. En dan schrijft Tolstoj: ‘Pjotr Ivanovitsj wist dat het nu noodzakelijk was haar de hand te drukken, te zuchten en te zeggen: “Inderdaad!” En dat deed hij dus. En toen hij dat gedaan had, voelde hij dat dit het gewenste resultaat had: hij was ontroerd en zij eveneens.’
Hypocrisie die met echte gevoelens gepaard gaat. Zo ook bij Vasili Grossman, schrijver van het verpletterende meesterwerk Leven en lot. De hoofpersoon, de joodse fysicus Viktor Strum, is het middelpunt van een controverse waarin opnieuw vals en oprecht moeilijk te scheiden zijn. Strum heeft een belangrijke theoretische ontdekking gedaan en wordt daarvoor gefeliciteerd en omhelsd door zijn collega’s. Maar dan slaat de stemming om. Er zijn geluiden van hogerhand dat Strum ‘te abstract’ zou zijn en ‘te judaïsch’. Hij moet afstand nemen van zijn ontdekking en spijt betuigen. Hij weigert en wordt als de pest gemeden. Maar dan belt kameraad Stalin, die hem prijst en hem succes wenst. Plotseling komen collega’s van Strum die hem kort daarvoor nog kil aankeken, op hem af met van ontroering glanzende ogen; niet wegens Strums rehabilitatie, maar wegens zijn wetenschappelijke prestatie.
Ik zou niet durven beweren dat ik de gehele wereldliteratuur in mijn zak heb. Dat maakt mijn stelling dat het bovenbeschreven verschijnsel alleen in de Russische literatuur voorkomt, nogal twijfelachtig. Eén tegenvoorbeeld is al genoeg om die stelling onderuit te halen.
Misschien dat iemand onder de lezers met zo’n tegenvoorbeeld kan komen. Dan ben ik geholpen en niet geholpen. Maar dat is een andere dubbelheid.

Bob Frommé

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.