Klompende toeristen

Ik ben weer eens op het eiland Vlieland geweest. Toeristische trekpleister, die ook werd bezocht door Max Pam, de columnist. Nadelig voor iemand als Pam is de omstandigheid dat je er als toerist –  ‘reiziger’ zou echt overdreven zijn – dat je er als toerist niet alleen bent. Hij schreef er een stukje over in de Volkskrant
Vlieland is volgens Pam een uithoek waar je de zon nog kunt zien ondergaan op verlaten stranden. Ach, gold die romantische verlatenheid maar voor het hele eiland! Helaas, overal toeristen, zeker in de horecagelegenheden. Wat doen die toeristen daar? ‘Nederlanders klompen binnen, hangen hun natte jassen over de stoelen, bestellen na lang bestuderen van de kaart toch maar koffie met appeltaart en verlaten daarna het pand met achterlating van een magere fooi, of dat niet eens.’
Ja, daar had Pam die akelige toeristen lelijk te pakken. Ze lopen niet, ze ‘klompen’ en doen nog veel meer nare, voor Pam onverteerbare dingen. Hij ziet die mensen in hun ‘vrijetijdskloffie’ en heeft geen moeite zich voor te stellen dat één op de drie op Wilders heeft gestemd. En dat ze dus tegen massamigratie zijn, hoewel ze zich op Vlieland zonder bezwaren laten bedienen door jongens en meisjes uit andere landen. 
Kijk, het autoluwe Vlieland trekt een bepaald publiek. Geen hooligans, wel natuurliefhebbers; meestal beschaafde, zij het soms wat bekakte lui. Klompen doen ze niet. Ik vermoed dat het aantal PVV-stemmers onder de bezoekers juist bijzonder laag is. 
Pam voelt zich omringd door types met wie hij niets te maken wil hebben en op wie hij vanuit grote hoogte neerkijkt. Zijn exercitie deed me sterk denken aan Anil Ramdas, ook een schrijvertje. Hij werd beschouwd als een wonderkind en als de Koning der Allochtonen, hoewel hij gewoon een Hindoestaanse Nederlander was. Hij was ten minste zo arrogant als Max Pam.
Pam minacht de toeristen om hem heen, Ramdas deed hetzelfde. Hij zelf was natuurlijk geen toerist. Hij was een tijdje correspondent in India en maakte toen een uitstapje naar Nepal. De landschappen daar zijn adembenemend, weet ik uit ervaring. Maar dat zei hem bitter weinig. Van de bergen genieten is iets van de massa, waarvan Anil Ramdas natuurlijk geen deel uitmaakte.
Hij kreeg de kans met een vliegtuigje bij de Himalaya-toppen te komen. Maar ja, dan hoor je toch bij de massa. Hij schreef dat mensen zich hadden verzameld als een troep kinderen voor een schoolreisje. En het vliegtuig was heel kinderachtig beschilderd met witte bergen tegen een blauwe achtergrond. Dat vindt de gemiddelde toerist leuk. Zo niet Anil Ramdas. In gedachten zag ik hem een beetje wrokkig instappen tussen al die blije vakantiegangers. 
Hij vloog naar Mount Everest. Twee alinea’s wijdde hij eraan. Meer kon en wilde hij niet. Dat sloeg mij met stomheid. Ik had zelf ooit een kaartje gekocht voor dat vliegtripje, maar dat ging wegens dicht opeengepakte wolken niet door. Heel even was ik jaloers op Anil Ramdas. Niet op Max Pam, zelfs niet heel even.

Bob Fommé

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.